Leidraad tot beheersing van de eikenprocessierups

De leidraad zoals hier beschreven is een document dat tot stand is gekomen door eigen ervaring, overnemen van ervaringen van collega’s zowel in binnen als buitenland. Ook geschreven verslagen door overheidsinstanties en college’s in het buitenland (bv. het kenniscentrum eikenprocessierups in Nederland). Dit document beschrijft de levenscyclus, de gevaren en de bestrijding die tot nu toe gebeurde volgens de informatie die voorhanden was. Ook naar wetgeving toe is er veel veranderd. Veel van de informatie is dus ook wetenschappelijk niet bewezen, maar bevat wel onze kennis naar de beheersing van de plaag.

De term “beheersing” gebruik ik liever, we gaan de eikenprocessierupsen nooit helemaal wegkrijgen. Dat is ook niet nodig maar deze moeten wel beheerst worden tot op een aanvaardbaar niveau. Dit is volgens mij zeer goed mogelijk met een aantal maatregelen, welke echter afhangen van een aantal factoren.

De geschiedenis in onze regio

De eikenprocessierups (EPRS) is een inheems insect dat reeds lange tijd bij ons voorkomt (eind 19e eeuw). In de tweede helft van de eeuw liet ze zich weinig zien, tot ze rond 1989 terug opdook. Later kwam de rups meer en meer voor en begon ze midden jaren 90 een plaag te vormen met een sterke toename rond 2005. Een echte plaag is het geworden vanaf 2017 en 2018.

De reden hiervoor zijn divers maar de verandering van het klimaat doet daar zeker geen goed aan, maar zeker ook de monotone aanplant van rijen en rijen zomereiken, het verdwijnen van natuurlijke predatoren en het intensief maaien van bermen en graslanden in de nabijheid van de eiken. Door de verandering van de wetgeving (deels door Europa opgelegd), op een moment dat er nog niet voldoende werkzame alternatieven voor handen waren, heeft vermoedelijk ook de plaagdruk verhoogd.

Het bestrijden van de eikenprocessierups (Bron: Johan van Aert)

1. Het verminderen van de plaagdruk

Om de plaagdruk te verminderen is het belangrijk te weten en te begrijpen welke factoren de plaagdruk gaan beïnvloeden. Zoals reeds vermeldt is het weer en de aanwezigheid van natuurlijke predatoren al zeker een factor. Monotoon aanplanten is zeker ook negatief, de concentratie van voedsel en nestelplaats gaat de plaagdruk verhogen. Er is nog steeds onderzoek bezig om in te schatten in hoeverre dat bepaalde predatoren reeds aanwezig zijn en welke invloed ze hebben.

Om de plaagdruk te verminderen is het op termijn vermijden van monotone dreven en lanen belangrijk. Voor een nieuwe norm wordt voorgesteld maximum in eenzelfde laan 5% van dezelfde soort, 10% van het totale boombestand hetzelfde geslacht en 20% van dezelfde familie. Dit omvormen hoeft niet drastisch te zijn, dit kan ook door zieke of dode eiken te vervangen door andere bomen.

Ook het stimuleren en desnoods herinvoeren van de natuurlijke predatoren is zeker de moeite waard. Insecten: sprinkhanen, kevers, sluipwespen (Thrichrogramma), oorwormen, bastaard weekschildkever (Malachius sp.), mieren (Formica). Voor vogels zijn dat: winterkoning, roodborst, pimpelmees. Ook zouden spechten wel rupsen lusten. De herintroductie van de grote popenrover die hier uitgestorven was. Onderzoek hiernaar is nog steeds in volle gang om de grote van de invloed in te schatten. Maar dat deze al een deel van de plaag gaan induiken staat als een paal boven water. De kosten hiervoor zijn ook niet zo groot.

De volgende maatregelen kunnen natuurlijke vijanden stimuleren:

  • Zorg voor een gevarieerde onderbegroeiing van struiken. De onderbegroeiing biedt leefgebied aan natuurlijke vijanden en schuilgelegenheid voor vogels.
  • Zorg voor bloem- en natuurrijke bermen die insectenvriendelijk worden beheerd. Van belang is het bevorderen van een kruidenrijke vegetatie door maaien en afvoeren, en het uitvoeren van een insectenvriendelijk beheer door een gefaseerde uitvoering en door in de winter stroken te laten overstaan. Zie bijvoorbeeld de brochure Kosten en baten bijvriendelijk beheer (de Jong et al. 2018). Het extensief beheer van gras heeft als voordeel dat natuurlijke vijanden gestimuleerd worden. Een ander voordeel is dat indien men onder een aangetaste boom besluit om niet meer te maaien het recreatief gebruik van de omgeving ontmoedigd wordt waardoor het risico op overlast afneemt. Dit kan een eenvoudige en zeer effectieve maatregel zijn in parken en groenstroken.
  • Is het leefgebied geschikt voor koolmezen en pimpelmezen? Vaak ontbreekt een goede nestelgelegenheid. Het plaatsen van nestkastjes kan dan helpen. Onderbegroeiing is belangrijk, bijvoorbeeld voor dekking van pas uitgevlogen meesjes tegen roofvogels. Ook moet er in het biotoop wat open water aanwezig zijn.
  • Een goed leefgebied voor natuurlijke vijanden kan ook ontstaan door samenwerking met aangrenzende terreinbeheerders. Bijv. een door de gemeente beheerde weg met eikenlaan. Hier kan een beter leefgebied ontstaan indien op aangrenzende terreinen ook natuurlijk beheer wordt gevoerd. Bijv. akkerrandenbeheer door agrariërs, natuurvriendelijke oevers langs watergangen en kruidenrijke dijken van waterschappen en groene bloemrijke tuinen van particulieren.
  • De positieve effecten van natuurlijke vijanden op het beheersen van de plaagdruk zijn de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden. Het stimuleren van natuurlijke vijanden dient echter zorgvuldig gecommuniceerd te worden. Vermijd het scheppen van een te hoog verwachtingsniveau, Natuurlijke vijanden kunnen de overlast beperken, maar zelden compleet wegnemen.

De hierboven beschreven maatregelen zijn preventie maatregelen op middellange en lange termijn. Zij gaan de plaagdruk verlagen waar ze op sommige plaatsen tot onder het niveau van plaag zitten en dus beheersbaar zijn. Op sommige plaatsen zal dit ofwel niet mogelijk zijn of niet voldoende. Op die plaatsen zal of kan preventief bestrijden aangewezen zijn.

2. Het preventief bestrijden

Het preventief bestrijden van de processierups gebeurd momenteel in Vlaanderen door een bladbespuiting met een bacteriepreparaat. Bestrijding met bacteriepreparaten (op basis van Bacillus thuringiensis, Bt) kan het beste worden uitgevoerd als de rups in het tweede of derde larvestadium is, wanneer de rups nog geen brandharen heeft. Het middel wordt met een luchtondersteunde boomnevelspuit (>300 m3 luchtdebiet) tot in de bovenste kroonhelft gespoten, waardoor de bladeren ook hoog in de boom met kleine druppeltjes gelijkmatig aan boven- en onderzijde worden bedekt. Het gebruik van een elektrostaat en spuitkoppen die een fijne druppel produceren beperken drift en verspilling van het middel. Voor een goed effect moeten de bomen ca. 40-50% bladontplooiing te hebben. Als er minder bladontplooiing is, dan blijven teveel later ontplooiende bladeren onbehandeld. Er mag bij de behandeling niet teveel wind staan (gemiddeld bij voorkeur minder dan 3 m/sec). Het biologische middel wordt afgebroken door afspoeling door regen, en door UV–licht. Tot een periode van 1 tot 7 dagen blijft het middel voldoende effectief. Een optimale werking vind plaats bij 15˚C dag-/gewastemperatuur. De bespuitingen kunnen zowel overdag als ’s nachts plaats vinden. Idealiter wordt de spuitbehandeling uitgevoerd in een periode op heldere dagen waarbij de zon schijnt en de jonge rupsen actief zijn. Rupsen zijn dan – ook ’s nachts bij temperaturen lager dan 15˚C – vraatzuchtiger en krijgen zo meer blad met Bt binnen. Het mag niet regenen direct na toepassing. Normaliter is het middel op het blad regenvast één uur na behandeling.

Eikenprocessierupsen die de bespoten bladeren eten, sterven na inname van het middel. Spuitmiddel dat direct op de rupsen terecht komt heeft geen effect. Aandachtspunt is dat het middel ook rupsen van andere vlindersoorten doodt. Indien er beschermde soorten aanwezig zijn, mag het middel niet worden gebruikt en verspreid.

Dit product geeft geen bekende nevenwerking op andere dieren en planten. De enige nevenschade is dat alle rupsen die eten van de bladeren die het middel bevatten hiervan zullen sterven. Daarom is de periode om te spuiten zo belangrijk als ook de omstandigheden (regen, wind, …). De door ons gebruikte toestel bezitten een gepatenteerde slimme sturing die er voor zorgt dat er minder drift is, zodat wij kunnen spuiten met een verhoogd rendement met minder nevenschade tot gevolg.

Voor preventieve behandelingen worden soms ook aaltjes ingezet, vooral in Nederland dan. Deze aaltjes werken zeer goed in de grond tegen slakken en bepaalde engerlingen. De aaltjes worden watergedragen de grond in gebracht en gaan daar opzoek naar hun prooien. Daar werken ze zeer goed en selectief. De aaltjes kunnen echter niet goed tegen UV en tegen droogte. Ze dus in de boom vernevelen is on onze ogen geen goed idee. Deze zijn dan wel ingekapseld maar in bepaalde gemeenten en provincies zijn er in het verleden testen mee gebeurd en deze waren niet goed. Ook de geschatte kostprijs is in onze ogen niet goed (3.5X duurder dan foray). Wij hebben een tijd zelf met deze aaltje bezig geweest maar vinden dit nu geen goed alternatief voor foray. Wat wel is, is dat de bestrijding met de aaltjes niet onder de fyto wetgeving valt.

Preventief bestrijden (Bron: Johan van Aert)

3. Curatief bestrijden

Daar waar verlagen van plaagdruk onvoldoende resultaat gegeven heeft of waar er niet gespoten mocht worden of geen van vorige maatregelen voorzien heeft. Daar kan men overgaan tot curatief of manueel gaan verwijderen van rupsen en nesten. Het verschil is dat de vorige behandelingen ingrijpen voor er overlast is of er sprake is van een plaag.

Curatief verwijderen is nodig indien er overlast is of indien er visueel nesten worden waargenomen. Het is mogelijk dat er toch nog enkele nesten komen na een preventieve behandeling of indien er niet gespoten is na besmetting in het vorige jaar. Het curatief behandelen bestaat erin om de nesten te verwijderen. Twee factoren zijn hierbij belangrijk: de hoogte van de bomen en de wijze van bestrijding.

Het curatief bestrijden gebeurt van kort tot zeer kort bij. Indien de nesten zich hoog in de boom bevinden moet de bestrijder zich ook tot die hoogte begeven. Dit kan met een ladder (tot op een hoogte van +-8m) of met een hoogwerker (bij ons tot op een hoogte van 40m). De hoogwerkers die wij hiervoor inschakelen zijn zeer divers: van hoogwerkers op een vrachtwagen onderstel tot spinhoogwerkers voor kwetsbare ondergronden. Het type hoogwerker is steeds afhankelijk van de plaatselijke situatie (ondergrond, hoeveelheid bomen, nesten en werkhoogte). Ook kunnen wij indien de nesten niet anders bereikbaar zijn boomklimmers inschakelen. De manier om de nesten te bestrijden is plukken, branden of zuigen.

Plukken

Om de nesten te plukken dient de bestrijder zich dicht tot zeer dicht bij de neten te begeven, dit kan laag bij de grond met een ladder of hoger in de boom met een hoogtewerker, waar geen hoogtewerker kan komen is de inzet van boomklimmers vereist. Dit wordt door ons afgeraden daar het zeer arbeidsintensief is.

Het is bij deze methode niet mogelijk om de nesten in hun geheel te verwijderen zonder dat er brandharen wegvliegen of vallen. Deze methode wordt door ons enkel gebruikt voor onderzoeksdoeleinden.

Branden

Om de nesten weg te branden kan dit vanop de grond tot ongeveer 8m, hoger dient men een hoogtewerker te gebruiken, waar dit niet kan is de inzet van boomklimmers vereist. Dit wordt minder en minder toegepast daar hierbij nog steeds de kans bestaat dat er een beperkte hoeveelheid haren verspreid wordt zelfs indien het wordt uitgevoerd door iemand met ervaring.

Deze werkwijze wordt door ons nog wel gebruikt op plaatsen waar er geen alternatief is. (Het is voor een boomklimmer op meer dan 20 m hoogte moeilijk om een zuigslang zó hoog te trekken). Bovendien kan de boom worden beschadigd en is er in de warme zomermaanden kans op brand.

Zuigen

Om nesten weg te zuigen kan men vanop de grond tot ongeveer een 6m geraken, hoger is een hoogtewerker nodig, kan dit niet is de inzet van boomklimmer vereist. Momenteel bestaan er kleine mobiele zuiginstallaties die door middel van een HEPA-systeemfilter de haren volledig filteren en opslaan. Dit zorgt ervoor dat het hele nest, inclusief alle brandharen, volledig wordt opgezogen en afgevoerd.

De nesten en rupsen worden opgezogen in hiervoor speciaal ontwikkelde biologisch oplosbare zakken. Deze zakken worden op de correcte manier als dierlijk gevaarlijk afval verwerkt. Het toepassen van deze werkmethode zorgde voor een aanzienlijke vermindering van het aantal incidenten.

Curatief bestrijden (Bron: Johan van Aert)

Extra informatie

Omdat bij de burgers en bewoners de processierupsen ondertussen welbekend zijn, is informatie zeer belangrijk. Alle medewerkers die in contact komen met mensen die vragen hebben over de eikenprocessierupsen (groendienst, mensen aan het onthaal en teleonthaal) moeten goed op de hoogte zijn. Wat er aan de hand is en wat de gemeente doet en wat er wettelijk kan en mag. Ook waar mensen te rade kunnen gaan met vragen hierover.

Ook de website van de gemeente kan hier een belangrijke tool zijn. Naar de website van de provincie kan verwezen worden. Zij hebben een overzichtelijke site met de laatste en correcte informatie omtrent de eikenprocessierupsen. Een gemeentelijk meldingsformulier kan ook een hulpmiddel zijn.

Colofon

Leidraad voor de beheersing van de eikenprocessierupsen is een samenvatting van de kennis en de ervaring die wij de voorbije jaren hebben opgedaan in de bestrijding en beheersing van de eikenprocessierupsen. Ze is afkomstig van eigen ervaring , zaken die ergens gelezen zijn en na overleg met de verschilde instanties van overheden, gemeenten en bedrijven. Het blijft wel dat ze geschreven is met een eigen mening en overtuiging en zo ook gelezen dient te worden. Wij kunnen geen verantwoordelijk nemen voor de juistheid van de teksten alsook de interpretatie van diegene die de tekst lezen en of gebruiken. Mocht u het niet eens zijn met bepaalde opvattingen of punten kan u ons steeds contacteren en kunnen wij onze tekst bijschaven. Wij zullen trachten deze tekst regelmatig een update te geven als er nieuwe informatie beschikbaar is.

Johan Van Aert & Dirk Van De Velde
Mind invest BV.

Processierupsen

Zoekt u een partner voor het bestrijden van eikenprocessierupsen?

Boomverzorging

Is uw boom aan verzorging toe?

Menu